De kerk = Gods werk

NGK Middelharnis https://ngkmiddelharnis.nl

Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,

Wij vormen een gemeenschap. Een gemeenschap van de Here Jezus. Daarom begint een preek altijd met die aanhef.  Ik begin maar niet even in het luchtledige een verhaal af te steken. Ik mag Gods Woord brengen aan een gemeenschap die naar Jezus stem willen luisteren.

En dat mag je gerust een wonder noemen.

Het is een wonder van God dat Hij mensen bij Jezus brengt. Mensen die daarmee belijden dat ze niets in zichzelf hebben, maar alles in Christus. Mensen die daarmee belijden dat ze alleen door Jezus gered kunnen worden. En mensen die belijden dat ze met dat geloof broeders en zusters zijn geworden van allen die ook Jezus belijden als hun Heer. De werkelijkheid is dat wij vandaag een gemeente van Jezus Christus mogen kennen. Wij hebben elkaar niet uitgezocht, maar wij zijn langs allerlei wegen aan elkaar gegeven.

Dat wij onderdeel mogen uitmaken van een gemeenschap van Christus is geen recht, maar een cadeau. Het is niet onze verdienste, maar geschonken goed. Het is uitzonderlijk dat wij ongestoord samen mogen komen. Vele christenen kunnen dat namelijk nauwelijks tot niet. De christenen in China of Noord-Korea bijvoorbeeld moeten op hun eenzaamst hun geloof belijden. Voor hen is ontmoeting met een broeder en zuster net zo fijn als gevaarlijk. Ook de apostel Paulus kon vaak niet zijn broeders en zusters ontmoeten. De brief aan de gemeente te Filippenzen schreef hij in gevangenschap. Daarom zegt Dietirch Bonhoeffer dat ieder die de gemeenschap van christenen mag ervaren, “

“ […] die mag Gods genade uit het diepst van zijn hart prijzen, God op zijn knieën danken en inzien: het is genade, niets dan genade, dat wij vandaag nog in gemeenschap met andere christenen mogen leven.”1Alle citaten komen uit: Dietrich Bonhoeffer, ‘Gemeenschapsleven’ in Bonhoeffer, Dietrich, Verborgen omgang (Utrecht: Kok 2014) te verkrijgen via https://www.boekhandelvanderboom.nl/zoek/?Q=Verborgen+omgang

En wie kan dat beter zeggen dan Bonhoeffer die juist zo lang in Nazi-gevangenissen geïsoleerd was van de gemeenschap der heiligen? Hij wist als geen ander welk Godsgeschenk het leven met broeders en zusters is, hij heeft het gemist en wist dat het niet vanzelfsprekend was.

Vandaag wil ik het nieuwe jaar aftrappen met deze boodschap. De boodschap dat Gods genade aan het werk is. We zien het in die gemeenschappen overal in de wereld, maar ook heel concreet in ons midden, waar mensen uit geloof in Jezus worden verbonden aan de ander.

Vanmorgen willen we het jaar met Paulus beginnen die ons wijst op het wonder van de kerk. En ik zou zijn boodschap als volgt willen samenvatten:

DE KERK = GODS WERK
Dankbaar verwachten

De kerk, als gemeenschap van mensen die Jezus als hun Heer belijden, is Gods eigen werk. De kerk is niet pas Gods werk wanneer wij de goede voorwaarden hebben geschapen, en onze idealen worden bereikt, de kerk is Gods werk, zodra mensen Jezus belijden als hun Heer en samenkomen  in Zijn Naam.

Voor die werkelijkheid danken wij God. Hoe onaf de kerk ook is, wij prijzen God dat hij het met ons ziet zitten. We prijzen God dat deze gemeenschap steeds weer mag beginnen aan de voeten van het kruis, in de viering van het avondmaal. Met Paulus leren we God danken maar ook verwachten. Daarom is de ondertitel: dankbaar verwachten. Want wie God dankt, leert nog meer te verwachten van de gulle Gever.

Vers 6 van onze tekst vormt de spil van Paulus verhaal waarin de dankzegging ook overloopt in verwachting. Daarom lees ik een aantal verzen zodat u die verbinding met mij ziet.

Filippenzen 1:3–6 NBV 3 Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk, 4 telkens wanneer ik voor u allen bid. Dat doe ik vol vreugde, 5 omdat u vanaf de eerste dag tot nu toe hebt bijgedragen aan de verspreiding van het evangelie. 6 Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus.

We zien in de verzen 3-5 dat Paulus God voortdurend dankt voor wat Hij heeft teweeg gebracht in de gemeente in Filippi. De ijver die de gemeente aan de dag legt om Gods goede boodschap uit te dragen, vervult Paulus met blijdschap. Wat een wonder! God werkt in jullie midden! En omdat Paulus God ziet werken, is Hij ervan overtuigd dat God Zijn werk ook gaat voltooien op de dag van Christus. Dat is vers 6 De kerk is nooit af. Maar God is bezig. Wat een heerlijk bericht nietwaar?

Dus is Paulus vol verwachting: God gaat dat werk ook voltooien. God kan het ook alleen voltooien, want zoals God de gemeente tot hier heeft gebracht, zo kan God ook alleen de gemeente tot de volmaaktheid brengen. We zien dat als Paulus de knieën buigt en God bidt om de voltooiing. Dat we steeds meer mogen groeien in de kennis van God. Dat we zijn liefde steeds beter proeven en dat we die liefde ook steeds beter mogen leren doorgeven.

Filippenzen 1:9–11 NBV 9 En ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, 10 zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, 11 vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God.

Of wel, Paulus is vol van de kerk. Niet omdat de mensen zelf volmaakt zijn, maar omdat Hij God ziet werken. Hij ziet de lente van het Koninkrijk in de kerk. Paulus geeft God de volle pond en kan daarom groot denken van de kerk en nog groter verwachten van God. Dankbaar verwachten dus.

Zo groots Paulus God kan danken, zo klein denken wij vaak van de kerk en God. Natuurlijk is de kerk voor de gemiddelde Nederlander een gedateerd en achterhaald instituut, maar in christelijke kringen doet de kerk het vaak niet veel beter. In de christelijke media verneem ik vaker een kritisch dan dankbaar geluid. En ook ikzelf ben vaker kritisch dan dankbaar. Zomaar, denk ik dat de kerk niets is, want de kerk beantwoordt niet aan mijn verwachtingen, aan mijn dromen, aan mijn idealen.

Toen ik bezig was met een frisse preek voor het nieuwe jaar, kwam ik in gesprek met Dietrich Bonhoeffer, een theoloog die omgekomen is in de Tweede Wereldoorlog. Hij heeft mij bevrijd van de valkuil om de kerk te evalueren vanuit je eigen ideaalplaatje – zelfs als dat ideaalplaatje heel bijbels, vroom en christelijk klinkt.

Hij waarschuwt voor de veeleisende wensbeelden waarmee christenen vaak hun kerk beoordelen:

“Ontelbare keren is een gehele christelijke gemeenschap daaraan te gronde gegaan, dat zij leefde vanuit een ‘wensbeeld’.”

Waarom is dat gevaarlijk? Omdat, zo zegt Bonhoeffer, je geweld doet aan de waarheid. Wat is dan waarheid? Nou de waarheid is dat Jezus niet gekomen is om in een steriel labaratorium een ideale gemeenschap te stichten, een club gelijkgestemde hippies met geitenwollen sokken die samen naar Simon en Garfunkel luisteren en John Lennons imagine en doen alsof ze door hun inspanningen het vrederijk kunnen stichten.

Nee, de waarheid is dat Christus Jezus zijn leven heeft gegeven om een stel onwillige zondaren te brengen tot de eenheid in Hem. De waarheid is dat Jezus met mij aan het werk moet en met u en jou. De waarheid is dat de kerk nooit een volmaakte gemeenschap wordt op deze aarde, omdat God tot de dag van Christus aanbreekt, blijft werken met die onvolmaakte mensen die wij zijn.

De ware kerk leeft van het Heilig Avondmaal waaruit elke keer weer beleden wordt: wij zijn zo fantastisch niet, maar wat is onze God fantastisch en genadig dat Hij ons aan elkaar verbindt in Christus. De echte kerk zit vol mensen met scherven. Ze lijden aan de wereld. Ze lijden aan zichzelf. Ze lijden aan elkaar. De echte kerk weet dat ze leeft omdat haar schuld is vrijgesproken. De echte kerk bestaat uit mensen met pijn waarvoor ze genezing nodig hebben. Het is genade dat God juist te midden van die ellende de centrale rol heeft genomen door Zijn Zoon, het liefste dat Hij heeft, te schenken aan ons.

Dus de kerk is een van God gegeven werkelijkheid. Hier komen mensen samen die Jezus belijden als hun Heer en dat geloof is een werk van God. Het geloof in Jezus maakt ons kerk, niets anders. Als je die waarheid negeert dan krijg je problemen. Wat er dan vaak gebeurt is dat randzaken vaak belangrijker worden gemaakt dan die kern. Dan gaat het over mijn ideale kerk, mijn droomkerk. Dan komen we met eisen naar elkaar toe. En in de kranten is dat vaak de teneur: de kerk moet meer sus, de kerk meer zo, de kerk meer laagdrempelig dit, de kerk meer stilte dat. Er heerst vaak geen omgeving van genade in de kerk, maar een omgeving van botsende idealen. Alsof de kerk pas wat wordt als mijn onvrede wordt weggenomen.

Daarvan moeten we bevrijd worden zegt Bonhoeffer. We moeten bevrijd worden door de waarheid:

“Gelukkig is het genade van God, dat dergelijke dromen spoedig vergaan. De grote ontgoocheling over de anderen, over de christenen in het algemeen en, als het goed is, ook over onszelf, moet ons overweldigen, zo zeker als God ons tot het inzicht van een echte christelijke gemeenschap wil brengen.”

Bonhoeffer noemt het genade als we bevrijd worden van dergelijke dromen. Waarom? Omdat we dan niet beginnen bij onze eisen, maar bij de werkelijkheid dat niet wij de kerk maken, maar Jezus door zondaren aan elkaar te verbinden. Juist hier leren we ons niet beter voor te doen dan we zijn. We kunnen eerlijk zijn hier naar elkaar en naar de buitenwereld: ja het is hier regelmatig een rommeltje. Waar mensen elkaar proberen vast te houden omdat ze elkaar in Jezus willen kennen als broers en zussen daar is altijd wat aan de hand.

Dat weten we en daarom belijden we ook dat het hart van de gemeente het Heilig Avondmaal is. Want daar belijden we keer op keer: ik ben een zondaar en ik kom samen met mede zondaars, alle lof aan Jezus dat Hij ons aan elkaar verbindt met zijn liefde. Het is Gods wonderlijke werk dat hier een gemeenschap van mensen is gegroeid rondom Jezus die elkaar willen vasthouden ook al kost dat strijd en moeite. Het is een Godswonder dat Hij mensen aan elkaar verbindt die zich voor elkaar inzetten.

Dat is de dankbaarheid van Paulus. Maar, maakt dat ons niet lui? Dat we al te makkelijk denken: nou we geloven toch in Jezus, dan is de kerk goed? Wie dat denkt heeft alleen het eerste deel van de brief begrepen. De waarheid is namelijk dat God zelf  nog niet klaar is met mij en jou en de kerk. Er is tot de jongste dag aan zondaren te sleutelen. Maar als we God danken voor wat Hij al begonnen is, gaan we met Paulus ook bidden om dat werk af te maken in het vertrouwen dat als Hij ergens aan begint hij het ook voltooit.

Paulus verlangt ernaar dat de kerk van Filippi straks helemaal rein en puur zal zijn. Dat de kerk alles is wat Jezus was. Dat de kerk kortom zo’n licht is dat God erdoor geprezen wordt. Juist de dankbaarheid van Paulus, wakkert een nog grotere verwachting aan. Dankbaar verwachten dus.

Ik moet u belijden gemeente dat die twee dankbaarheid en verwachting vaak niet in mijn basisgereedschap zitten. En dat vind ik confronterend. Ik geef God vaak niet de eer voor het feit dat Hij in Christus ons heeft verbonden in genade. Omdat ik dat niet erken, leer ik ook niet groots verwachten. Dat is zonde. Ik loop dan voorbij aan het feit dat hier God al aan het werk is omdat Hij zondige mensen tot geloof brengt in Jezus.

Feit is dat God werkt, want hier belijden mensen de naam van Jezus en komen ze samen. En zelfs nu we niet samen mogen komen, kijken we samen. Volgen we samen de diensten is er allerhande omkijken naar elkaar. Het is een wonder dat wij een gemeenschap vormen. Het is Gods werk en dat mogen we best wel eens vaker tegen elkaar zeggen en God voor danken.

Ik kan me voorstellen dat je wat allergisch wordt omdat je vindt dat de kerk helemaal niet zo perfect is. Nee, de kerk is niet af. Dat heb ik ook niet gezegd. En de noodzaak tot dagelijkse bekering geldt voor iedere christen. Maar dat is precies mijn punt! Dat is nu de waarheid. De waarheid is dat Jezus hier zondaren aan elkaar verbonden heeft! En wij moeten de waarheid geen geweld aandoen door te beweren dat de kerk niet de kerk is omdat het niet beantwoordt aan onze idealen. De kerk is kerk zodra zondaren in Jezus gaan geloven en samenkomen in Zijn naam. Zo’n gemeenschap begint bij het Avondmaal omdat ze juist belijden dat ze alleen door Jezus worden gered. Heer, alleen door U word ik wat ik zijn moet.

Om met de woorden van Bonhoeffer af te sluiten:

“Omdat God echter voor onze gemeenschap de enige grond reeds lang gelegd heeft en omdat Hij ons allang […] tot het ene lichaam in Jezus Christus heeft samengevoegd – daarom treden wij deze gemeenschap niet binnen als mensen, die iets te eisen hebben, maar als dankbare mensen. Wij danken God voor wat Hij voor ons gedaan heeft. Wij danken Hem, dat Hij ons broeders geeft, die onder zijn oproep, onder zijn vergeving en onder zijn belofte leven.”

En

“Christelijke broederschap is niet een ideaal, dat wij moeten verwerkelijken, maar
een door God in Christus geschapen werkelijkheid, waaraan wij mogen
deelhebben. Hoe duidelijker wij de grond en de kracht en de belofte van al onze
gemeenschap alleen in Jezus Christus leren zien, des te rustiger leren wij over
onze gemeenschap denken en voor haar bidden en hopen.”

Of zoals Jezus het zelf zegt: waar twee of drie in mijn Naam samenkomen, daar ben ik in hun midden.

Amen