Geliefde gemeente van de Here Jezus Christus,
In de Verenigde Staten heb je een zogenaamde promise box, een doosje vol beloften. Je kan er dan elke dag een kaartje uithalen met een bemoedigende bijbeltekst. Hier zie je een paar afbeeldingen van Amazon.
Ik kwam op deze promise box omdat uitleggers bij de tekst uit Micha van vanmorgen spraken over promise box religion, wat zoiets betekent als: God is altijd goed en lief en nooit zal hij ons laten vallen, maar verder gaan we onze eigen gang.
Ik kon zelf niet echt een Nederlands voorbeeld vinden van die beloftedoosjes. Ik kwam uit bij de gelukskoekjes. In gelukskoekjes vind je doorgaans ook een mooie wens of spreuk om mee te dragen. Eigen aan gelukskoekjes is dat er geen teksten in staan die je tegen de haren in strijken. Het zijn geen veroordelingskoekjes, of pechkoekjes, of waarschuwingskoekjes.
Niks mis mee overigens, met die kistjes vol beloften en niks mis mee als je mooie teksten op kaarten en muren plaatst. God belooft bijzonder veel en je daaraan vastklampen is precies waarom God beloften geeft! Waar het vanmorgen in de tekst om gaat is dat je wel de beloften van God wilt meedragen in je hart, maar niet zijn liefde voor gerechtigheid. Je wilt wel mooie teksten horen over Zijn liefde en trouw, maar je draagt niet zijn liefde en trouw uit in je eigen leven. Op zo’n manier worden mooie teksten leeg. Zo leeg als de wind zou Micha gezegd hebben.
Gelukskoekjesgeloof dus. Daar had Micha mee te maken. Met gelukskoekjesprofeten die de mooiste teksten rondstrooiden over God en Micha wegzetten als een zwartkijker. Lees maar:
Micha 2:6-7 NBV: ‘Houd op,’ zeggen zij, ‘houd op met dat geprofeteer! Komt er nooit een eind aan die beschimpingen? Zou dit het zijn wat het volk van Jakob is aangezegd? Verliest de heer zo snel zijn geduld, zouden dit zijn daden zijn?’
“Micha wat ben jij toch een zeurpiet, een zwartkijker, een vervelende zeikerd. Moet je altijd weer al het moois verpesten met je gedreig? God heeft het zelf gezegd: hij is geduldig. Natuurlijk zijn er mensen die niet goed leven, en natuurlijk maken we allemaal wel een foutje. Maar jij doet net of God ons zal laten vallen. Dat gaat Hij helemaal niet doen.” Verbondsautomatisme heeft de vrijgemaakte kerk niet uitgevonden zo blijkt. Dat was iets dat al 2700 jaar geleden bestond.
Vandaar de titel: Gelukskoekjesgeloof. Wanneer geloven gebakken lucht blijkt. Gelukskoekjesgeloof hecht wel waarde aan Gods beloften, maar geen waarde aan Gods verlangen naar recht en gerechtigheid. Als ik de tekst zo analyseer dan leer ik daar een aantal principes uit. Laat mij die uitwerken.
Gelukskoekjesgeloof: als je meent recht te hebben op zegen
We richten ons op de gelukskoekjesprofeten, de altijd lachende profeten die mooi weer voorspellen voor Israël. Zij zeiden allerlei dingen over God die waar zijn. Ze logen geen woord toen ze zeiden dat God geduldig is. Toen God zich aan Mozes persoonlijk bekend maakte en zijn naam uitriep sprak God immers:
Exodus 34:6-7 NBV: De heer ging voor hem langs en riep uit: ‘De heer! De heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’
Hoe God zich laat kennen aan Israël is ongekend. God schenkt zichzelf in liefde en goedheid. Hij weet dat mensen hardnekkige zondaars zijn en is steeds weer bereid over zijn hart te strijken. Niet dat hij het onrecht prima vindt, dat blijkt uit de laatste regels; maar mocht je struikelen tegen wil en dank dan is er altijd een weg terug. God is kortom: genadig. Zonder dat Israël het verdiende, zorgde God voor dit volk en schonk het een prachtig land overvloeiend van melk en honging. Israël genoot het bijzondere voorrecht Gods volk te mogen zijn. Vandaag zouden we zeggen: dat je leeft is genade, geen verdienste. Dat je werk en inkomen hebt, genade geen verdienste. Ook je inkomen is geen verdienste, maar genade.
Maar het probleem is dat Israël vergat dat het een voorrecht is om in het beloofde land te wonen. Het is een kostbaar geschenk waar je zuinig mee moest omgaan. Zuinig met het land, en zuinig met de mensen. Maar de genade werd vanzelfsprekend. Alsof je er recht op hebt. Zo krijg je dus gelukskoekjesgeloof. Je vindt het heel normaal dat God je dit land heeft gegeven. En daar nam de duivel het van de mensen over. Waar mensen dingen gewoon gaan vinden, gaan ze verlangen naar meer. Er kwam in het land een cultuur van landjepik, en kwetsbare groepen werden niet beschermd maar uitgebuit.
Lees maar:
Zelfs het laatste wat mensen hadden werd afgenomen. Uitleggers zijn het niet eens of het dan mensen met schulden betreft of dat het hier gaat om ordinaire straatroof. In beide gevallen geldt: mensen worden uitgekleed.
Micha 2:8 NBV: Steeds weer stelt mijn volk zich vijandig op tegenover al wie vredelievend is. Nietsvermoedende, vreedzame voorbijgangers worden van hun mantel beroofd.
Wat volgt is de slechte behandeling van de weduwen en de wezen:
Micha 2:9 NBV: Jullie verdrijven de vrouwen van mijn volk uit de huizen waarin zij gelukkig zijn. Jullie ontnemen hun kinderen voor altijd de luister waarmee ik hen heb bekleed.
Letterlijk staat er: jullie ontnemen hun kinderen Mijn sieraad. Wat was dat, ‘Gods sieraad’? Dat was het beloofde land. Dat land was verdeeld onder alle families van Israël. Jouw stukje land bleef altijd in de familie. En als je door onvoorziene omstandigheden toch je land moest afstaan, dan moest dat eens in de 49 (7×7) jaar, het zogenaamde Jubeljaar, worden terug geschonken. Dit was een vroege vorm van schuldhulpverlening.
Het blijkt uit Micha 2 wel dat men deze rechten voor zwakken was vergeten. De roeping om samen te werken aan een gelukzalige gemeenschap was verruild voor het najagen van je eigen geluk. De kloof tussen rijk en arm werd gigantisch. Maar de gelukskoekjesprofeten durven toch nog te beweren dat er niets aan de hand is.
Micha’s tijd en problemen vormen een kritische spiegel voor het volk van God vandaag. Toen de Vredekoning kwam om Gods genade te verkondigen, was zijn boodschap niet anders dan toen. Jezus zag nog steeds hetzelfde gedrag. Zijn gelijkenis over de wijngaard gaat over de kerk van die dagen. Israël mag dan Gods oogappel zijn, daarmee leeft ze nog niet heilig. En wij, de kerk, moeten onszelf ook in de spiegel kijken. Gods genade is niet vanzelfsprekend. God is niet altijd voor ons. Waar wij slechts voor onszelf leven, vinden we God tegenover ons. Als wij vergeten dat ons leven genade, ja een voorrecht, is dan gaan we leven alsof we overal recht op hebben. Dan verliezen we de dankbaarheid en wordt onrecht geboren. En onrecht is niet alleen dat je mensen slecht behandeld, want als dat zo is voel je je niet meteen aangesproken denk ik. Onrecht is ook dat je je er geheel niet voor interesseert. Onrecht is ook dat je je slechts druk maakt om je eigen hachje.
Kortom: waar we vergeten uit genade te leven, daar wordt onrecht geboren. Het brengt me op een tweede gedachte:
Gelukskoekjesgeloof: maakt genade gebakken lucht
Wat is ons geloof eigenlijk nog waard wanneer we niet anders leven dan ieder willekeurig mens? Dat is een kritische vraag. In de tijd van Micha zou je het zo kunnen stellen: Wat is het nog waard om in het mooie land Israël te leven als onrecht op onrecht gestapeld wordt?
Of zoals Micha het zegt:
Micha 2:10 NBV: Sta op, ga weg, hier zul je geen rust vinden. Dit land is onrein, het brengt bederf en vreselijke vernietiging.
Rust is een belanrijk begrip. Rust betekende niet alleen een rustig leven, maar vooral een rechtvaardig leven waarin mensen door Gods wetten te onderhouden samenwerkten aan een gezonde menselijke gemeenschap. Maar waar onrecht plaatsvindt, daar verliest het beloofde land zijn kracht. Daar verliest de wijngaard zijn schoonheid. Welke zin heeft Gods boodschap nog wanneer zijn eigen volk er selectief mee omspringt? Het is een beetje zoals Jakobus kritisch aanstipt in het Nieuwe Testament:
Jakobus 2:15–16 NBV: Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin?
Hij citeert onder andere deze bijbeltekst:
Spreuken 14:31 NBV: Wie een verschoppeling onderdrukt, beledigt zijn schepper, wie zich over een arme ontfermt, eert hem.
Daarover schrijft Keller dan (vrij vertaald naar het Nederlands):
Wij verbergen Gods schoonheid voor het oog van de wereld, waar wij niet de roepstem van de verschoppelingen opmerken.1Keller, T., Generous Justice: How God’s Grace Makes Us Just, (London: Hodder & Stoughton 2010), 9.
Wij verbergen dus als kerk de schoonheid van God, als we niet gekenmerkt worden als mensen die geven om de verschoppelingen! En in een lezing van Ann Voskamp gehouden hier in Nederland hoor ik een soortgelijk geluid (wederom eigen vertaling):
Waar wij slechts geïnteresseerd zijn in ons eigen belang, daar verliezen anderen hun interesse in God.2https://www.youtube.com/watch?v=HPPQRhVFgqU&t=494s
Als dit waar is, hoe zit het dan met de kerk in Nederland? Ben ik te herkennen aan Gods liefde? Is daar al een begin van aanwezig?
Of geldt voor mij dit citaat van Ann Voskamp:
De Boze gebruikt ons verlangen naar een comfortabel leven om ons weg te drijven van onze roeping recht te doen.3https://www.youtube.com/watch?v=HPPQRhVFgqU&t=494s
Hier voel ik me wel echt bij de kladden gepakt hoor gemeente. Wat herken ik mij in het verlangen naar een comfortabel leven. Ik weet dat ik vaak meer geïnteresseerd ben in mijn eigen leven, dan in het leven van anderen. Ik schiet vaak pas in het verweer bij onrecht, als het mijzelf betreft. Ik wil best wat voor een ander betekenen, als het mij maar niets kost. Zo is mijn manier van leven in niets anders dan de levensstijl van de wereld. Zo verliest de kerk haar kracht. Ze wordt een smaakloos zout, een kapotte gloeilamp. Ze is kwijt wat haar kracht was. Wat was dan de kracht van de kerk?
De schoonheid van Gods liefde reflecteren. Dat is onze roeping. En daarvoor moet de kerk terug naar het begin. Ik moet zelf terug naar Gods hart! Terug naar God is onze roeping. Terug naar genade. Want alleen genade kan ons genoeg brandstof geven om recht te doen.
Het einde aan gelukskoekjesgeloof: wanneer genade je hart raakt
Geliefden, wat een harde woorden! Daar zou je moedeloos van worden. Inderdaad, deze preek is geen gelukskoekje. Wat maken wij de wereld toch vaak lelijk. Hoe kan ik ooit veranderen? Het zal je misschien verrassen: juist Gods beloften en zijn genade zijn in staat mensen te veranderen! Dat is de lijn van Kellers boek: Gods genade is de brandstof voor een rechtvaardig leven.4Ondertitel Kellers boek: Hoe Gods genade ons rechtvaardig maakt. Wie nog veel van bovenstaande herkent, zou nog eens extra moeten kijken wat God jou allemaal belooft. Als je nog teveel bezig bent met jezelf, dan weet je gewoon nog niet welke schat je hebt bij God. Dan ben je blind voor het feit dat God in Jezus jouw leven draagt. Als je nog teveel bezig bent met waar jij recht op hebt, ben je vergeten dat God je leven al op het oog had voordat jij je druk maakte om jezelf.
De apostel Johannes spreekt wat dat betreft heldere taal:
1 Johannes 3:16–17 NBV: Wat liefde is, hebben we geleerd van hem die zijn leven voor ons gegeven heeft. Daarom horen ook wij ons leven te geven voor onze broeders en zusters. Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die meer dan genoeg heeft om van te bestaan, maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden?
Geliefden, Johannes spreekt voor zich. God is gul. Hij onthoudt ons niets, maar schenkt ons in Jezus alles om gelukzalig te worden. God is de Doorbreker die in een zondige wereld blijft doorbreken met zijn genade voor wie het horen wil. Dat is het slot van Micha 2. Maar wie niet wil horen die wacht de andere kant van Gods gerechtigheid: afwijzing wacht degenen die anderen hebben afgewezen.
Advent is een tijd om je ziel op te scherpen. Van nature willen wij wel Gods gulheid, maar zet het ons niet aan tot persoonlijke gulheid. Dat is een streng woord. Niet in de laatste plaats voor mezelf. Laat het u niet ontmoedigen. Laten we ons wenden tot de troon van de Genadige!
Gebed: HEER, Micha ontmaskert mijn egocentrisch leven en geloof. Wat wil ik graag zoete woorden over u horen, maar wat ben ik snel gepikeerd als u mij de ogen opent voor onrecht. Vergeef het mij dat ik zo vaak voor mezelf leef. Vergeef het mij en stort in mij Uw liefde uit dat ik daarvan leer delen. Wek in mij het vuur van Uw Geest om op te komen voor de zwakken. Heer laat mij mijn leven kunnen geven voor de noden van anderen. Vader, laat mij zo delen in uw geluk dat ik er van delen ga! Ach Heer, laat mij zo leven dat iedereen ziet hoe goed u bent!
Amen