Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus,
Wat kan het soms donker zijn in je leven en wat kan een bak ellende je toch overspoelen. De nood in mensenlevens is soms zo groot dat het gewicht zelfs voor omstanders te zwaar is om te dragen.
Misschien ken je het verhaal van de rechtvaardige Job uit de Bijbel. Job krijgt zeg maar zo’n beetje alle ellende die een mens kan meemaken. Hij verliest zijn zijn vrouw, zijn kinderen en zijn bezit. Hij wordt zo ziek als een hond en krabt zichzelf helemaal te pletter door de jeukende zweren. Alleen de dood heeft hem nog niet te pakken gehad, al zou hij dat soms wensen. Zijn vrienden komen en troosten hem. Maar al snel merk je dat de vrienden niet kunnen omgaan met zoveel lijden. Ze gaan verklaringen geven. Ze dragen oplossingen aan. Ze proberen zelfs Job de schuld te geven. Je merkt aan alles dat deze welwillende vrienden het gewicht van het lijden niet kunnen dragen. Het is een ervaring die mensen hier in ons midden denk ik ook wel herkennen. Je leven staat stil en niemand weet er raad mee.
Wat kan je je dan alleen voelen! Wat kan je geloof dan op de proef worden gesteld! Waar is God te midden van dit verdriet? Waar bent U in de pijn? Waarom heeft u ons niet weerhouden van het kwaad dat we elkaar aandoen? Je zou dat soms wel willen uitschreeuwen, maar dat doe je de buren maar niet aan. Radeloos kan je worden als het kwaad je leven op zijn kop zet. Machteloos voel je je als omstander omdat je voor je gevoel niets kan betekenen.
Psalm 77 leert ons vanmorgen een prachtige weg, een hartstochtelijke weg om met de beproevingen om te gaan. De dichter van Psalm 77 en de Here Jezus op de Olijfberg bidden als God juist ver weg lijkt. Zij leren ons deze boodschap in tijden van beproeving:
Houd God vast: Juist als Hij ver weg lijkt!
De Psalm is een handreiking voor mensen in nood! De Psalm leert ons kort gezegd dit:
“Ook al ervaar je God niet, blijf het uitroepen (1-11) en voed je ziel met herinneringen aan Gods goedheid en leiding (12-20)”
Blijf roepen tot God
Psalm 77 is een klaagpsalm waarin twijfel en vertrouwen hand in hand gaan. De dichter schreeuwt het wanhopig uit en je proeft in het snelle verloop van gedachten dat hij aan het worstelen is met God. We weten niet wat hij precies meemaakt, maar wat hij meemaakt doet hem twijfelen aan Gods aanwezigheid. Volgens commentaren is de grammatica van de tekst grillig. Zelfs de Hebreeuwse taal verbeeldt de worsteling van de dichter. Hij komt hortend en stotend op woorden.
Twijfel en vertrouwen gaan hand in hand. Aan de ene kant roept de dichter luid tot God. Het is zijn enige en eerste adres waarvan hij hulp verwacht. Hij blijft contact zoeken, maar aan de andere kant wat blijft het aan de andere zijde toch stil! Hij lijkt een enorme afstand tot de hemel te ervaren. “HEER, waar bent U toch! Ik ben radeloos maar U lijkt verder dan ooit. Ik weet niet wat ik moet doen en het lijkt wel alsof u juist nu al uw liefde, al uw genade, al uw goedheid voor mij bent vergeten.” De dichter schreeuwt! Alsof hij God uit de hemel moet roepen!
De psalmist vindt geen verklaring voor de afstand tussen hem en God, al lijkt hij wel te zoeken naar een verklaring:
Psalmen 77:9 NBV 10 Vergeet God genadig te zijn, verbergt zijn ontferming zich achter zijn toorn? sela
God lijkt te zwijgen en dat roept beklemmende vragen bij hem op. God doet hem zuchten, steunen, wakker liggen. Er is iets aan de hand: alles wat ik altijd van U geloofd heb, ervaar ik nu niet.
Herkenbaar toch? Soms lijk je wel tegen het plafond te bidden. En zomaar kan je verbitterd raken. Zie je wel. Hij bestaat helemaal niet. Ik heb gebeden om bevrijding, hij gaf het niet. Ik heb gebeden om genezing, maar ik werd zieker. Ik heb gebeden dat het goed zou komen, maar zie ons nu met de scherven. Al die prachtige beloften in de Bijbel, waarom merk ik daar niets van nu ik het zo nodig heb? Hoe houd je het vol in nood als de Heer zich niet laat ervaren? Wat doe je als je het gevoel hebt dat God je stil zwijgt?
De dichter leert het ons! Gooi het eruit! Doe dat maar. Loop maar even naar de dijk en smijt al je nood eruit.
WAAR BENT U GOD. IK MIS U. IK HEB U ZO NODIG, JUIST VANDAAG, JUIST NU. O GOD, U BENT TOCH NIET VERANDERD? U BENT TOCH NIET UW GOEDHEID VERGETEN?
Ik vind dat zo bevrijdend. Bij God mag je het eruit werpen. Echt. Leg het maar neer. Juist ook de twijfels en de nood. Je moet niet stoppen als God zich niet laat ervaren! Nee, tegenovergesteld. Neem niet genoegen met de stilte, maar blijf kloppen aan zijn deur.
God hoort! Ook als hij ver weg lijkt. Jezus leert ons dit in Lucas 18:1-8 wanneer hij een wel heel bijzonder verhaal vertelt:
Er was eens een slechte rechter die deed aan God noch gebod. Het enige dat hij deed was zijn stoel warm houden. Een weduwe had echter een conflict en zij wilde dat de rechter in haar zaak zou recht spreken. De rechter weigert echter elk verzoek. Maar de weduwe blijft gewoon komen. Op den duur denkt de rechter: “straks vliegt ze me nog aan, ik zal die zaak behandelen.” En dan past Jezus dit voorbeeld toe op God, de goede rechter, als hij zegt, in de HSV:
Lucas 18:6-7 HSV Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen?
Wat een krachtige woorden van Jezus! Als een een slechte rechter zelfs in beweging te krijgen is door aanhoudend aan zijn deur te kloppen, hoeveel te meer niet God de enige goede Rechter! Roep het met de dichter van de Psalm maar uit, juist als Hij ver weg lijkt.
Er is een tweede ontdekking in de Psalm die ons richting wijst in donkere dagen. De dichter ervaart God niet, hij ervaart eenzaamheid in zijn situatie. Maar hij blijft niet blindstaren op zijn situatie. Want in het tweede gedeelte van de Psalm leren we ons herinneren wie God is:
Herinner je wie God is
De dichter is in nood. God lijkt ver. Hij roept het uit naar Hem en legt zijn ellendige situatie aan Hem voor. Maar daar blijft het niet bij. Vanaf vers 12 verschuift de aandacht van zijn situatie naar wie God is. De dichter blijft niet steken in zijn ervaring, maar grijpt terug op zijn herinnering. Hij denkt terug aan Gods wonderen in het verleden en dan slaat zijn diepe verslagenheid om in verwondering:
Psalmen 77:13 NBV 14 Uw weg, God, is een heilige weg – welke god is zo groot als onze God?
De dichter kijkt niet langer naar zijn situatie, maar herinnert zich wie God is! Hij begint te graven in zijn geheugen. Wie is God altijd geweest? Wat heeft Hij voor ons altijd gedaan? De dichter zelf leefde natuurlijk in de tijd van het volk Israël. We zien dat hij zich herinnert wat God heeft gedaan toen Israël in slavernij gevangen was. Had hij ons toen niet wonderbaarlijk bevrijd? Had God niet zelfs de natuur in zijn macht toen hij ons door de zee uitleidde? Had hij toen de Farao ons achtervolgde en ons wilde neerslaan, niet beschermd? De dichter herinnert zich wie God is.
We weten niet wat de uitkomst is van deze Psalm. Is de dichter door zijn lijden heen gekomen? We weten het niet. De psalm heeft een open einde. Het lijkt erop dat de dichter zich berust in zijn herinneringen: ik weet wie u bent. Lees maar mee hoe de Psalm eindigt:
Psalmen 77:20 NBV 20 U leidde uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron.
Het open einde lijkt wel een soort van uitnodiging voor mij en jou om in je nood hetzelfde te doen en je toe te vertrouwen aan Gods leiding. Ik vind het open einde een grote troost: het is niet gelikt, geen happy end, niet afgetimmerd. Het is geen sprookje die eindigt met “… en ze leefden nog lang en gelukkig.” Ik hoor er deze gedachte in: “U leidde uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron… zo zult u dat vast ook nu doen.”
Lieve mensen, sommigen van u ervaren op dit moment nood en duisternis. Wat lijkt het toch vaak dat het kwaad het laatste woord krijgt in dit leven. Levens staan stil, wonden zijn geslagen, vermoeidheid drukt je neer. Psalm 77 leerde mij dat er niet altijd antwoorden zijn te geven door ons en dat we niet weten welke weg de goede is.
Maar we kunnen ons wel herinneren dat God altijd de weg heeft gewezen voor zijn volk. Hij is dezelfde gebleven: toen hij Israël uitleidde, toen deze dichter in nood was en hij God niet ervoer in zijn leven, en nu in jouw en mijn leven. God heeft het kwaad niet ineens uitgeroeid, maar door de geschiedenis heen heeft God zijn plan om ons gevallen mensen te bevrijden.
Wij mogen nog meer dan de dichter weten wat Gods plan is. Wij hebben betere beloften die ons garanderen dat God erbij is in onze nood. Wij hebben weet van Jezus. Hij is meer dan Mozes en Aaron de goede Herder die ons bevrijdt van de slavernij van onze eigen fouten en ons leidt door de dood heen naar het goede land. We mogen weten dat wat ons ook overkomt, al was het het ergste in je leven, Zijn liefde van geen wijken zal weten. Die garantie hebben we gekregen omdat Jezus, de Zoon van God, ons voorging door de diepste nood van de mensheid. Jezus heeft zelf gezegd dat zijn liefde tot het uiterste is gegaan! Dat betekent: hoe diep je ook zinkt, Hij is erbij!
En waar wij vaak God niet vertrouwen als het donker wordt in ons leven, daar vertrouwde Jezus in onze plaats. Als Jezus aan de vooravond van zijn lijden staat samen met de leerlingen bidt hij op de Olijfberg. Jezus bidt namens ons, terwijl zijn leerlingen liggen te slapen, neergedrukt door het verdriet: lijden is te zwaar om zonder Jezus te dragen.
Lucas 22:39–41 NBV 39 Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. 40Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen.’ 41En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad:
Lucas 22:42–44 NBV 42 ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ 43 Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. 44Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond.
Jezus moest zelf ook bidden om niet in beproeving te komen. Een beproeving beukt op je in en de verleiding is dan om God niet te vertrouwen en om Zijn wil los te laten
Beproeving is dat je Gods geboden laat vallen omdat je denkt dat je eigen wegen betere uitkomsten geven. Jezus moet ervoor bidden dat niet het kwaad wint maar het goede te midden van het kwaad. Hij wil niet graag de weg lopen die Hem wacht. Het is het meest verschrikkelijke wat hem overkomen zal: hij wordt veroordeeld als een misdadiger terwijl hij precies het tegenovergestelde is: onze Redder. Juist aan het kruis zou hij ervaren wat de dichter in Psalm 77 uitroept: God is zijn goedheid vergeten! God toont niet langer zijn loyale liefde, zijn trouw heeft hij losgelaten. Jezus heeft echt ervaren wat het betekent als God ver weg is toen hij uitriep: “mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten”. Daarom bidt Jezus. Hij blijft vasthouden aan God. Lucas vertelt dat Jezus toen kracht kreeg van boven. Een engel zond Jezus de kracht om dit lijden te dragen. Jezus heeft de beproeving doorstaan, de wil van God volbracht en wij mogen nu weten: God zal ons nooit verlaten. Hij is met ons, Immanuël.
Hoe donker het ook zal worden in je leven, in die werkelijkheid staan wij. Paulus zegt het ons aan:
Romeinen 8:31 NBV 31 Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?
Romeinen 8:35 NBV 35 Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard?
Romeinen 8:38–39 NBV 38 Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, 39 hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Wat zou ik daar nog aan toe kunnen voegen gemeente?
HOUD GOD VAST, JUIST ALS HIJ VER WEG LIJKT.
Vraag: Welk verschil maakt dit voor hoe je aankijkt tegen beproevingen en verleiding in jouw leven?