In een wereld waarin lang niet alles meer het oude is, heel belangrijk om te blijven zien hoe de wereld eens gemaakt is.
Ik wil preken over die oorspronkelijke bedoeling van de mens. In genesis 1 staat dat wij naar het evenbeeld van God zijn gemaakt. We lijken in veel op zichten op God. We zijn zo gemaakt dat wij op aarde zijn karakter weerspiegelen. Vanuit
- Roeping: God die alles gemaakt heeft, schenkt ons creativiteit om op de wereld als zijn medewerker de aarde te onderhouden en te bewerken.
- Aanbidding: Medewerkers die hun Schepper aanbidden door op Hem te vertrouwen.
- Relatie: Medewerkers die niet op zichzelf staan maar geschapen zijn om in gemeenschap te leven.
Roeping
Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen. In de tijd dat God, de heer, aarde en hemel maakte, groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de heer, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; God, de heer, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken.
Sommigen denken dat Genesis 1 en 2 allebei een andere versie van de schepping leren. Maar dat is niet helemaal juist. Genesis 1 en 2 vertellen een ander verhaal. In Genesis 1 zien we dat God de hele wereld heeft gemaakt. Heel persoonlijk, hij sprak, heel betrokken, hij ziet, hij is verheugd: hij vindt het zeer goed. In Genesis 2 zoomt de verteller in: hoe en waarom is de mens op aarde gekomen. Waar je in Genesis 1 vanuit kosmisch gezichtspunt kijkt, staan we nu met de voeten in de klei.
Aanbidding
Toen maakte God, de heer, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.
Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’
Relatie
Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’