Thuis in den vreemde II: van binnen naar buiten

GKv Middelharnis https://gkvmiddelharnis.nl

Geliefden van onze hemelse Vader, geliefden van Jezus Christus,

We gaan vanmorgen verder waar we de vorige keer eindigden. Nog steeds onder het thema: thuis in den vreemde: van binnen naar buiten. Vorige week was ik begonnen te preken over hoe we als christenen in deze samenleving staande blijven. Ik zei toen dat Petrus ons de weg naar binnen wijst. Wil je thuis zijn in deze wereld? Laat je hart dan allereerst thuis zijn bij God. Want de eerste strijd is niet tussen jou en je omgeving, maar tussen jou en je eigen verlangens die strijd voeren tegen de ziel. Je verlangens beloven het leven, maar brengen de dood. Jezus wijst de weg van het afsterven aan jezelf, maar geeft daarin het leven. Die strijd dus, de weg naar binnen. Rust begint daar, bevrijding ontspruit in je eigen hart.

De weg naar binnen loopt over in de weg naar buiten. Daar gaat het vanmorgen over. Want de weg naar buiten toe, je leven in deze wereld dus, is er ook één met strijd en obstakels. God belooft ons geen kalme zee. Petrus geeft ons voorschriften hoe we moeten omgaan met negativiteit, laster, vijandschap. Ofwel, hoe houd ik me staande in een onbeschermde wereld als deze? Je zult ontdekken deze preek dat we alleen stand kunnen houden als we weten wie we zijn dankzij Jezus.

We pakken de Bijbel er weer bij:

1 Petrus 2:11–12 NBV 11 Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens, die uw ziel in gevaar brengen. 12 Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.

Nu ga ik eerst wat uitwerken tegen welke achtergrond Petrus zijn brief schrijft.

De eerste christenen werden om hun geloof in Jezus buitenstaanders in hun omgeving. Ze deden niet meer mee met de min of meer verplichte godenverering. Ze aanbaden de keizer niet langer als god, en de feesten van hun stadsgenoten waren niet langer hun feesten.

Dit maakte hen verdacht. Wat een gekke beweging. Ze vereren onze goden niet en die goden zijn ervoor ons voorspoed te geven en geluk en veiligheid en vrede. Maar nu trekken ze zich terug in een eigen gemeenschap met mensen uit alle rangen en standen en volken. Daardoor brengen ze ons in gevaar. Christenen brachten onrust omdat ze niet meer meededen met de gewoonten van die dagen.

Het kon dan maar zo gebeuren dat je familie je uitstootte. Zeker in die tijd en cultuur was de eer van de familie alles. Iets zie je daarvan bij mensen uit het Midden-Oosten vandaag de dag. Ineens was je gezin je vijandig gezind, verloor je klanten, of raakte je je werk kwijt. Werd je bespot, uitgelachen en door de autoriteiten opgepakt als onruststoker, landverrader en crimineel. De eerste christenen werden vreemd aangekeken. Ze waren verdacht.

Nu is het niet zo dat wij net als de eerste christenen vervolgd moeten worden voor we Petrus oproep ter harte kunnen nemen. Ik zie dat soms bij mezelf, dat ik de tekst te weinig tot me door laat dringen omdat ik dan denk ‘tja, maar ik word niet vervolgd.’

Maar het is niet waar dat Petrus ons niets te zeggen heeft hier omdat wij geen geloofsvervolging ervaren. De christenen van het eerste uur ervoeren inderdaad heel direct vijandschap en negativiteit als gevolg van hun geloof in Jezus.  Maar daarmee is negativiteit en vijandschap niet voorbehouden aan geloofsvervolging. Nee, we leven op dezelfde aarde waarin nog zoveel negativiteit is, verwijdering, toorn, vetes, concurrentie enzovoorts. Zo ver van je bed hoeft dat niet te zijn. Als je gezin geen vrede kent, er veel strijd is en ruzie. Als je met je broers en zussen niet meer kunt praten, onrecht op de werkvloer, burenruzies, vrienden die je hebben bedrogen, vrienden die je gebruiken om je geld, of populariteit. De eerste christenen leefden in een kolossale negatieve omgeving, maar wij hebben evengoed te dealen met negativiteit.

En zoals de eerste christenen werden opgeroepen om het goede te doen, zo wij. Petrus zegt eigenlijk in vers 12 en ook in vers 15: absorbeer het kwade met goedheid. Dat is de kern van vanmorgen.

1 Petrus 2:12 NBV 12 Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken.

1 Petrus 2:15 NBV 15 God wil namelijk dat u door het goede te doen onwetende dwazen de mond snoert.

Laat het kwaad opgeslokt worden door jouw goedheid, trouw, liefde en zachtmoedigheid. Toon Christus is zijn oproep. Als ze jou zien, laat ze dan Christus zien. Dat is wat Petrus bedoelt met het eren van God. Als ze jouw goede daden zien, terwijl zij slecht doen tegen jou, dan zullen ze God prijzen op de dag dat zij tot inkeer komen! “Wauw, ik deed zo rot tegen jou, maar jij bleef maar aardig doen! Waar komt dat vandaan?” Mijn favoriete commentator op 1 Petrus zei daarover:

Wees een leesbare brief van Christus, en geen kladblok van de duivel Nu is het alleen wel zo, weet ik uit eigen ervaring, dat het nog niet zo eenvoudig is. We absorberen zomaar niet het kwade met het goede. Van nature zijn wij geneigd om kwaad met kwaad te vergelden. Wij beantwoorden het liefst beledigingen, uitsluiting en geweld met dezelfde middelen. We willen genoegdoening in het hier en nu. Onze trots is gekrenkt en dat willen we rechtzetten.

Ga er maar aanstaan:  Wat als je in een gezin leeft waarin het altijd heibel is. Wat als je de gesprekken tijdens verjaardagen zat bent omdat er alleen maar geklaag is en gezeur en jij je mond maar houdt omdat je het anders ziet? Wat als je een leerling hebt die misprijzend tegen je doet en waarvan je merkt dat het je wel heel veel moeite komt om liefde te geven voor zo’n jongen of meisje. Wat als je een collega hebt die continu de schijnwerpers op zichzelf zet, die jouw werk gebruikt voor zijn eigen eer, die het niet schuwt jouw naam naar beneden te halen ter meerdere eer en glorie van zijn eigen carrière. Wat als vriendschap altijd van jouw kant moet komen? Wat als verkeersaso’s je pad kruizen en je veiligheid in gevaar brengen? Wat als je in de kerk je onbegrepen voelt en niet serieus genomen in je vragen en zorgen?

Dan zijn wij toch maar een waggelend volkje: we geloven dat al onze zonden zijn vergeven door de Here Jezus, maar wat is vergeven dan pittig. We geloven dat God onze slechtheid heeft verdragen tot aan het kruis, maar wat doet het  pijn om als volgeling hetzelfde pad te bewandelen. Wat blijven wij ons lang de slechte dingen herinneren en wat is het goede dan gauw verdwenen achter een gordijn van negativiteit en wat is het dan makkelijk Jezus goedheid te vergeten en verbitterd te raken, of zelfs onverschillig en mee te gaan in de negativiteit: “die ander interesseert me gewoon niet meer. Hij zoekt het maar uit.” Van nature willen wij met gelijke munt terugbetalen en broeden we vaak in ons hoofd hoe we die ander betaald kunnen zetten.

Nu kan ik gaan preken en zeggen: dat mag niet. Je moet niet onverschillig worden of verbitterd. Wraak mag niet. Je moet vergeven. Maar iedereen voelt aan, dat doet te kort aan de pijn en het verdriet die het leven je geeft en het onvermogen dat je ervaart – dat lukt me vaak gewoon niet op eigen kracht.

Natuurlijk nemen we Petrus woorden serieus! We geloven ze ook wel. Natuurlijk wil ik vergeven, nieuwe kansen geven, morgen weer een flinke dosis positiviteit – en ik weet zeker dat er mensen in de gemeente zijn die dat keer op keer, dag in dag uit proberen. Dat je de morgen weer gezellig probeert te beginnen met je kinderen. Dat je probeert niet je man of vrouw te negeren of op hem te mopperen, dat je je wapenarsenaal aan verwijten probeert in de kast van je eigen hart te laten. Dat je probeert samen te werken met je eerzuchtige collega. Dat je weer probeert naar de kerk te gaan met vreugde. Maar dan kennen jullie denk ik ook deze ervaring: wat valt het dan weer tegen, wat breekt het dan weer bij de handen af, en wat kan je dan verdrietig raken dat het goede dat je beoogt, strandt op harde harten van de ander. Maar wat kan jij dan ook op jouw beurt makkelijk de oren laten hangen en in dezelfde flow van negativiteit meegaan. Ik bezit niet zoveel energie om het goede te blijven zoeken in een omgeving van negativiteit.

Dus ik kan wel zeggen: kom aan! Vergeef de ander, doe goed, zet je in om het kwade te absorberen met goedheid, maar iedereen die een beetje ervaring heeft hiermee, voelt aan dat het makkelijker gezegd is dan gedaan. Waar moet ik dan heengaan om wel te kunnen wat Petrus op gezag van de Heer aan mij vraagt? Naar de Heer die wil dat je net als hem het kwade opslokt met het goede. Het is niet rationeel, ik zeg het er maar meteen bij. Mensen verklaren je voor gek. Maar het is wel de waarheid van het kruis. Daarom moet je voor je naar buiten kan gaan, de weg naar binnen betreden.

Want wat is het geval? Ik kan vaak niet het kwade opslokken door het goede omdat het mij teveel kost. Mijn trots, mijn gezicht, mijn gezag, mijn eer, mijn lijf. We zijn bang om aan het kortste eind te trekken. Er staat wat op het spel: Het kan me de kop kosten, mijn baan, mijn carrièrekansen, mijn positie voor de klas, mijn gezag als vader of moeder, mijn rust of plezier in het leven. We vrezen er teveel voor te verliezen omdat we nog teveel denken dat ik in mijn eentje leef en dat ik de enige ben die mijn leven kan maken of breken. Mijn vege lijf! Mijn korte leven. Mijn geluk.

Maar de Here Jezus heeft ons beloofd dat wie zijn leven zal verliezen om Jezus wil het zal behouden. En daarmee kom ik weer uit bij de preek van vorige week. Ik kan pas werkelijk doen wat Petrus hier opdraagt, als ik dicht leef bij degene  die mijn kwaad met goedheid heeft omarmd! De Here Jezus is degene die het kwaad van de wereld heeft opgeslokt aan het kruis. De hele wereld lachte om Hem, iedereen dacht dat het met hem gedaan was, dat hij een mislukkeling was, een ten dode opgeschreven man, maar Hij droeg daar mijn falen, mijn mislukkingen, haat, nijd, boosheid, gekrenktheid, zonde en schuld. Hij is de eerste die mij verdragen heeft. Hij is degene die mij door Zijn dood eeuwig leven geeft bij de Vader. Hij is het die mij fantastische beloften doet. En aan die beloften moet ik mezelf steeds weer herinneren zodat ik thuis ben bij God en zodoende kan doen wat Petrus hier tot mij zegt.

Er zijn zoveel beloften voor jou, geliefd kind: dat je de geliefde van de Vader bent. Dat Hij nog veel meer om jou geeft dan de mooiste bloemen op het veld. Dat Hij alle haren op jouw hoofd heeft geteld, en zelfs zo dat zonder zijn wil er geen haar zal vallen van jouw hoofd. Je moet jezelf steeds weer voorhouden dat jouw leven niet afhankelijk is van andere mensen, van hun respect, eer en goedheid, maar van Gods kijk op jouw leven door het werk van Jezus Christus. Daar moet je hart geworteld zijn, het is waar ik vorige week over preekte. En dat mondt uit in mildheid voor de ander. Zoals Jezus mij verdroeg, zo verdraag ik jou. Zoals Jezus mij vergeven heeft, vergeef ik jou. Zoals Jezus mij goedheid bewees, zo blijf ik het goede voor jou zoeken en doen.

Het kwade absorberen met goeddoen dus. Dat is wel een levenshouding die een lange adem van je vraagt. Het kwade beantwoorden met goeddoen is namelijk geen recept voor  succes in het hier en nu. Daarom vinden velen dit totale waanzin omdat de meesten leven voor een plezant hier en nu, en zich niet kunnen voorstellen dat je dat laat verstieren door negatieve mensen en haters. Maar de weg van Christus probeert het wel om die mensen steeds weer met het goede te begroeten. Niet omdat je succes wilt boeken, maar omdat je Jezus kent. Jan Wolter leerde me eens een uitspraak van Moeder Theresa:

We zijn niet geroepen om succesvol te zijn, maar trouw.

Er zijn velen die voor het oog van mensen aan het kortste einde trokken omdat ze hier op aarde het kwade niet wreekten. Daarin ligt de uitdaging voor het hart om middenin het kwaad te blijven vertrouwen op God die alles ziet. Zoals de dichter van Psalm 62 het zingt: ‘Zoek rust, mijn ziel, bij God alleen, van Hem blijf ik alles verwachten’. Het kwade verdragen doe je niet op eigen kracht, dat doe je omdat je alles van God blijft verwachten. Het kwade beantwoorden met het goede biedt dus geen garantie voor aards succes. Het is niet dat de ander als sneeuw voor de zon tot inkeer komt.  Maar jij doet het goede omdat je Gods goedheid hebt geproefd en je geborgen weet bij Hem.

Toch zijn er wel successen. Ik moet denken aan een verhaal van een Amerikaanse pastor die twee meiden in huis haalde die door instanties en anderen waren opgegeven en ze in huis haalde als zijn eigen kinderen. Ze moesten wel meedraaien in het ritme van het gezin, ze moesten ook voor lief nemen dat dit gezin geloofde in Jezus, maar ze kregen vooral een thuis waarin ze liefde ervoeren. Niet zonder slag of stoot, maar op den duur gaven beide meiden zich aan Jezus. In de belangeloze toewijding van de pastor, die hoop had voor deze door instanties opgegeven meiden, groeide liefde en nieuw vertrouwen.

Ik sluit af. Ik leerde tijdens de colleges die ik volgde dit voorjaar de volgende prikkelende zin:

Juist je slechtste relaties vertellen je hoe je relatie met Jezus ervoor staat.

Ik daag je uit om eens naar je eigen leven te kijken. Probeer in een omgeving van negativiteit steeds twee dingen voor ogen te houden: hoe verdraagt Jezus jou en draagt de Vader je op handen, en hoe houdt God van die ander die jouw leven moeilijk maakt.

Het is geen garantie voor succes, maar het is wel goedheid die het kwaad overwint.

Amen